onderbroekenlol

Onderbroekenlol?

Laatst had ik met een collega over hoe je een patiënt dient te benaderen. Over professioneel taalgebruik. Dit is taal die niet aanvallend is, netjes, beschaafd en ook nog begrijpelijk. Deze kunnen toch behoorlijk met elkaar in conflict zijn. Wat voor de een super duidelijk is, is voor de ander erg vaag. Wat voor de een keurige taal is, is voor de ander niet direct genoeg. Het is dus vaak een kwestie van aanvoelen wat je wel en niet moet zeggen.

Cultuurverschil

Zelf kom ik uit een keurig gezin. Bij mijn opa hingen de kroonluchters aan het plafond en bij mijn ouders aten we standaard met zilver bestek. Zilver bestek naast houten borden, dat dan wel weer. We werden geacht met ten minste twee woorden te spreken. De woorden ‘poep’ en ‘kont’ waren ten strengste verboden. Mijn moeder gaat nog altijd over haar nek als iemand deze woorden in de mond durft te nemen. Hoe anders is het toen ik in Amsterdam een café binnenstapte en vertelde hoe weinig mensen er in mijn dorp wonen. “Teeeeeering!”, sprak een dame op hoge leeftijd met porno-blond haar dat stijf van de haarlak stond samen met haar jenever me toe. Voor haar de normaalste zaak van de wereld om zo te praten. Ik viel nog net niet van de barkruk met mijn glaasje bronwater.

Hoe ziet het eruit?

Laatst had ik een patiënt waarbij ik een parodontiumstatus had gemaakt. Dit is een overzicht waarbij duidelijk wordt wat de conditie van het tandvlees en het kaakbot is. Hier worden ook het aantal bloedingen genoteerd en ook tandplak wordt gescoord in hoeveelheid. Ik legde keurig uit dat de bloedingen stonden voor ontstekingen. Dat tandplak vooral bestaat uit bacteriën. Ik legde uit dat de prognose van sommige tanden nogal dubieus was. Dat ik niet wist of ik ze kon redden. Dat de mate van bloeding 80% was en ook het percentage plak was erg hoog. Ik duidde erop dat er minstens vier keer een uur nodig was om alles te behandelen. Na deze uitleg vroeg deze meneer: “En? Hoe ziet het eruit? Ik heb een sterk gebit he?”

Doe het eens?

Okay, blijkbaar was ik dus onduidelijk. Zo zijn er ook een aantal patiënten die maar in de overtuiging blijven hangen dat ik alles voor hen kan oplossen. Terwijl ik me door etensresten heen ploeg vraag ik me dan af of die persoon ook maar iets begrepen heeft van de instructie ragers die ik de vorige keer had gegeven. Of die persoon er ook maar iets van heeft aangetrokken dat ik heb verteld dat dagelijks tussen de tanden reinigen een must is. Flauw als ik ben, geef ik dan die ragers in de handen en vraag hen om eens te doen wat ze ermee gewend zijn om te doen. “Want er lijkt dat er iets misgaat bij het rageren. Het zou jammer zijn als jij je stinkende best doet en het geen effect heeft.” 

Mascara

Vervolgens kijken deze mensen negen van de tien keer heel verbaasd naar die ragers. Alsof ze die dingen in heel hun leven nog niet gezien hebben. “Deze heb ik u de vorige keren meegegeven, toch?”, vraag ik dan. Laatst antwoorde er eentje: “Ja klopt, mijn dochter is er heel blij mee!” Dus ik al blij dat er ten minste iemand van het gezin ze gebruikte totdat hij zij: “Ze heeft nu prachtige wimpers.” Tja, ragers kunnen inderdaad op mascaraborsteltjes lijken…maar ik vrees dat toch de teleurstelling aardig op mijn gezicht te lezen was. 

IEW!

Heel soms blijkt inderdaad dat iemand de ragers totaal verkeerd gebruiken. Achterstevoren, bijvoorbeeld. Maar meestal hebben de ragers gewoon in het geheel niet gebruikt en schijnt men het doodnormaal te vinden dat ze mijn mogen bedwelmen met de geur van poepende (sorry mam) bacteriën, schimmelende stukjes boterham en de knoflook van vorige week. Ik heb zelfs een patiënt die zelf compleet over zijn nek gaat als ik het allemaal los peuter. “Wat een vieze smaak!”, zegt hij dan om vervolgens precies naast het spuugbakje te overgeven. Na een aantal behandelingen hoeft hij gelukkig niet meer te kokhalzen en is zo dus in de volle overtuiging dat het er nu prima uitziet. Niks is minder waar. 

Stevige taal

Dus tja..dan maar stevige taal gebruiken. “Als u de volgende keer geen ragers heeft gebruikt dan ga ik afscheid van u nemen.” Hierop volgt steevast een verbaasd gezicht. “Ik vind dit verre van respectvol. Naar mij toe en ook naar uzelf. Wij verdienen beide beter.” Nee, hoor, er gaat nog geen lampje branden. “Elke keer als u mij bezoekt zonder te rageren, is het alsof u mijn behandelruimte binnenkomt met uw onderbroek in uw handen. U laat hem even goed aan mij zien en vraagt mij deze te wassen. U zegt nadat ik deze heb aangenomen dat u deze al een maand achtereen draagt. Zonder te wassen dus…” – Stilte – “Uw mond ziet eruit en ruikt als een onderbroek die een maand ongewassen gedragen is. Zo vies is uw mond.” “Oh.”, was de reactie. En dan maar hopen dat zo’n iemand niet zo beledigd is dat hij op elk willekeurig feestje gaat vertellen dat ik hem onheus heb bejegend…..

Vies beroep

Nadat deze patiënt de behandelkamer verliet, kwam er een jongedame binnen. Ze poetst haar tanden zelden. Als ik vraag welk beroep ze graag zou willen, zegt ze: “Nou, in elk geval geen tandarts want dan moet je in al die vieze monden zitten!” Juist ja…

Over de schrijver

  • Lieneke Steverink Jorna

    Lieneke is sinds 2001 werkzaam in de mondzorg en studeerde aan de HAN. In 2013 mocht ze de titel Mondhygienist van het Jaar dragen. Ze werkt in een aantal praktijken om patiënten te behandelen en om het preventieteam leiding te geven. Lieneke was de eerste mondhygiënist die internet en social media ging inzetten om mondgezondheid te promoten. Daarnaast komt ze veel de praktijk uit om vrijwillig kinderen actief op te zoeken die niet vanzelf naar de praktijk komen. Bijvoorbeeld tijdens Kidsfabriek, in de bibliotheek, bij de Zomerschool of bij de Jonge Gezinnenbeurs. Ze spreekt soms op symposia en congressen voor collega’s. Schrijven is een uit de hand gelopen hobby van haar. Lieneke wenst voor alle Nederlanders een gezonde mond en maakt zich hiervoor dagelijks hard.

    Meer over de schrijver

Is dit artikel behulpzaam?

Bedankt voor je feedback!

Leave a Reply