Je hoort weleens over dode tanden en kiezen, maar hoe kunnen je tanden dood gaan als je zelf gewoon nog leeft? In dit artikel gaan we kijken wat er wordt bedoeld met een dode tand, wat eraan gedaan kan worden en natuurlijk ook hoe je een dode tand zo veel mogelijk kan voorkomen.

Levende en dode tanden

Normaal gesproken “leven” tanden en kiezen. Ze hebben een of meerdere wortelkanalen, bindweefsel waar zenuwen en bloedvaten doorheen lopen. De bloedvaten voorzien de tand van noodzakelijke stoffen en verwijderen omgekeerd afvalstoffen. Dit weefsel, het levende deel van de tand, wordt pulpa of tandmerg genoemd.

Als de pulpa beschadigd wordt, door tandbederf of een beschadiging (trauma van buitenaf) kan de zenuw afsterven en de bloedstroom belemmerd worden. Ook bij een wortelkanaalbehandeling wordt het levende deel inclusief de zenuw en bloedvaten samen met de ontsteking verwijderd. Wat overblijft is een “dode tand”, die niet meer gevoed wordt.

Een dode tand of kies als gevolg van tandbederf, een infectie of trauma maakt zich op den duur bekend door een verkleuring van de gehele tand of kies. Een dode tand wordt donkerder. Dat kan donkerder geel zijn, maar ook blauwachtig grijs of zwart.

Een dode tand kan ook gepaard gaan met een stevige kiespijn, afhankelijk van de infectie of het abces in het wortelkanaal. De kiespijn wordt veroorzaakt door druk in de tand of kies. Bacteriën en dood weefsel (pus) hoopt zich op in de tandholte (pulpakamer), het aller-binnenste van de tand. Naarmate de infectie voort woekert, kan er een abces ontstaan. Behalve pijn kunnen er symptomen optreden als een zwelling van het tandvlees, een fistel (pijpzweer), een vieze smaak in de mond en stank.

Dode tand door tandbederf

Gaatjes (cariës) ontstaan in het tandglazuur, de buitenste en hardste laag van de tand. Wordt een gaatje niet gevuld, dan kunnen de bacteriën die dit veroorzaken zich doorvreten in de volgende laag: het tandbeen of dentine. Dit is aanmerkelijk zachter dan tandglazuur, dus vanaf hier kan het snel gaan. Uiteindelijk komt de infectie terecht bij de pulpa en sterft de zenuw af. De bacteriën varen wel bij dit dode weefsel en de infectie in het wortelkanaal wordt steeds ernstiger. Tegen die tijd zal kiespijn je uiteindelijk richting tandarts dwingen, als je daar niet direct heen bent gegaan.

Dode tand door trauma

Een verwonding aan de tand kan ontstaan door een val op je gebit, een sportblessure of nachtelijk tandenknarsen (bruxisme). Hierdoor kunnen de bloedvaten beschadigd raken of verstoppen, waardoor de bloedtoevoer in de tand belemmerd wordt. Ook dan zullen de levende weefsels in de pulpa afsterven.

Dode tand door een wortelkanaalbehandeling

Ook ingeval van een wortelkanaalbehandeling wordt de levende inhoud van het wortelkanaal verwijderd. Dat kan bijvoorbeeld nodig zijn als er door ongevulde gaatjes (cariës) of een lekkende vulling een infectie in het wortelkanaal is terecht gekomen. Als de zenuw nog leeft geeft die middels kiespijn een overduidelijk signaal dat er iets niet in orde is.

Bij een wortelkanaal behandeling, ook wel zenuwbehandeling genoemd, wordt het wortelkanaal  schoongemaakt en de zenuw verwijderd. De tand of kies is dan “gered” en kan nog jaren meegaan. Maar de tand is wel dood, want het levende materiaal is verwijderd. Dit sluit dan ook weer een risico in op de langere termijn, want dood weefsel is gevoeliger voor infecties. Bovendien is er geen zenuw meer, die je middels pijn kan waarschuwen dat er iets niet in orde is in of onder de tand of kies. Zo kan het gebeuren dat een tand of kies die een wortelkanaalbehandeling heeft ondergaan jaren later alsnog getrokken moet worden.

Hetzelfde geldt voor een verwaarloosde dode tand door tandbederf. Als je er vroeg bij bent zal de tandarts de tand of kies kunnen redden middels een wortelkanaalbehandeling. Lukt dat niet dan zal het gebitselement getrokken moeten worden en vervangen door een brug of implantaat.

Een dode tand voorkomen

Na alle voorgaande ellende wil je je tanden natuurlijk liever “levend houden”. Dat kan op de volgende manieren:

1. Een goede dagelijkse mondhygiëne

De basis mondhygiëne bestaat uit minimaal twee keer per dag twee minuten lang je tanden poetsen. Gebruik bij voorkeur een elektrische tandenborstel en een goede tandpasta. Daaronder verstaan wij een milde, mondvriendelijke tandpasta die het natuurlijke evenwicht van de mondflora en de pH-waarde in de mond respecteert. Bijvoorbeeld JuliBrite kauwtandpasta of de nieuwe Bergenfeld tandpasta met zuurstof uit honing.

Behalve je tanden poetsen behoort het reinigen van de plekjes tussen je tanden en kiezen ook tot de dagelijkse mondroutine. Dat doe je met behulp van flosdraad, tandenstokers of interdentale ragertjes. Hiermee verwijder je tandplak en voorkom je cariës op de plaatsen waar de tandenborstel niet bijkomt.

2. Gun je mond wat extra’s

Een mondspoeling is een goede aanvulling op je dagelijkse mondhygiëne. Ook bij mondwater is het belangrijk dat het geen schadelijke, bijtende of verzurende bestanddelen bevat. Die doodt misschien de bacteriën, maar verstoort ook het natuurlijke evenwicht dat zo belangrijk is voor een goede mondgezondheid.

Mondvriendelijke mondwaters zijn JuliBrite en MiBrush, gemaakt van natuurlijke ingrediënten die verrassend effectief zijn. Ook het reinigen van je mond is een goede gewoonte, die leidt tot minder bacteriën in de mond. Gebruik daarvoor een tongschraper of een speciale tong-borstel. Heb je erg veel witte aanslag op je tong, breidt de reiniging dan uit met de verfrissende Moist-R Tong Spray.

3. Verwondingen (trauma) aan tanden en kiezen voorkomen

Wees zuinig op je tanden en open geen bierflesjes of andere verpakkingen met je tanden.

Draag een bitje als de SOVA Night Guard als je last hebt van nachtelijk tandenknarsen (bruxisme). Bij het beoefenen van sporten met een groot risico op vallen en botsen is een sport-bitje als de SISU Aero gebitsbeschermer aan te raden.

3. Periodieke controle bij de tandarts en gebitsreiniging

Al doe je nog zo je best, afhankelijk van de zuurgraad van je mond en je speekselproductie, zal er altijd wat tandplak veranderen in tandsteen. Verdere opbouw hiervan, die tot tandvleesontstekingen en cariës leiden, voorkom je door regelmatige gebitsreinigingen door de mondhygiënist.

Ook de periodieke controle bij de tandarts is noodzakelijk. De tandarts ziet veel meer dan jijzelf in de spiegel. Ook kan de tandarts zo nu en dan röntgenfoto’s van je gebit maken om eventuele dieper gelegen problemen aan het licht te brengen.

Heb je het idee dat er een tand of kies is afgestorven, wacht dan niet op de periodieke controle. De kans dat een ontstoken wortelkanaal succesvol behandeld kan worden en de tand of kies gered, neemt toe naarmate de tandarts eerder in kan grijpen.

Ga dus direct naar de tandarts, ook bij lichte of zeurende kiespijn. Hetzelfde geldt als je opmerkt dat een enkele tand of kies donker begint te kleuren.

Is dit artikel behulpzaam?

Bedankt voor je feedback!